Sterrenkaarten

Catalogi en object parameters


  Cataloguskeuze

Vanuit dit paneel kunt u de catalogi kiezen die u wilt gebruiken en diens eigenschappen instellen. 
Raadpleeg de catalogus beschrijvingen voor meer informatie over de toepassingen van de catalogi en diens inhoud.

Knoppen voor openen en opslaan :
Met deze twee knoppen kunt u een speciale configuratie in een bestand opslaan en deze later weer oproepen.

Gebruik voor het opslaan van alle parameters de OK knop in plaats hiervan en dan de opties Opslaan in het menu Voorkeuren.

Geheugencache gebruiken :
Wanneer het markeervakje gemarkeerd is worden de gegevens uit de verschillende catalogi in het geheugen bewaard om de weergavesnelheid te verhogen. De cache is geoptimaliseerd voor het bewaren van alleen het laatst gebruikte gebied teneinde het geheugenverbruik te beperken. Schakel deze optie alleen uit op een machine met niet zo veel geheugen (16Mb of minder), of als u een catalogus wilt gebruiken met een veldgrootte dat meer is dan de aangegeven geschikte veldgrootte, maar wees erop bedacht dat de uitvoering eronder kan lijden.



Sterren :


Gebruik het eerste markeervakje voor het selecteren of deselecteren van een catalogus.
Geef de kleinste veldgrootte in waar deze catalogus voor wordt gebruikt (Veld min)
Geef de grootste veldgrootte in waar deze catalogus voor wordt gebruikt (Veld max)
Voor een betere uitvoering dient u te vermijden dat twee catalogi elkaar overlappen bij een bepaalde veldgrootte.
Wanneer u een bepaalde catalogus niet in de standaardmap geïnstalleerd heeft verschijnt de wijzer naar de bestanden hiervoor in rood. Gebruik voor het zoeken naar de lokatie voor de catalogusbestanden de directoryknop rechts.

Vakje eigenbeweging:
Alleen de catalogi welke zijn gemarkeerd met "pm" (proper motion = eigenbeweging) bevatten dit gegeven. Als het markeervakje "Eigenbeweging gebruiken" gemarkeerd is, benut het programma de eigenbeweging bij de positieberekening van een object voor de huidige datum.
De eigenbeweging kan worden weergegeven door de verplaatsing over een periode van 1-9999 jaar in de vorm van een lijntje te tonen.

Vakje stermagnitude grenzen:
Beperkt de zichtbaarheid van de sterren tot een bepaalde magnitude volgens de veldbreedte van de kaart.
Markeer voor het inschakelen van de magnitudegrens &quod;Limiet&quod; om een overladen kaart te vermijden.
De tabel rechts geeft de magnitudegrens voor iedere zichtbare veldgrootte aan.

Markeert u "Continu" dan wordt de magnitudegrens berekend waardoor altijd hetzelfde aantal sterren voor iedere veldgrootte te tonen. In dit geval is alleen het 35°-90° vakje gemarkeerd voor het instellen van de referentie magnitude op 90°.

Op een tweede pagina kunnen nog enkele stercatalogi worden gekozen. Gebruik deze op dezelfde wijze.



Deepsky objecten :


Gebruik het eerste markeervakje voor het selecteren of deselecteren van een catalogus.
Geef de kleinste veldgrootte in waar deze catalogus voor wordt gebruikt (Veld min)
Geef de grootste veldgrootte in waar deze catalogus voor wordt gebruikt (Veld max)
Wanneer u een bepaalde catalogus niet in de standaardmap geïnstalleerd heeft verschijnt de wijzer naar de bestanden hiervoor in rood. Gebruik voor het zoeken naar de lokatie voor de catalogusbestanden de kleine directoryknop rechts.
Voor een betere uitvoering en het overlappen van objecten te vermijden dient u niet meerdere catalogi voor hetzelfde object en dezelfde veldgrootte te gebruiken. In het bijzonder als u de NGC of de SAC gebruikt, dient u geen andere voor dezelfde kaart te gebruiken.

Vakje deepsky object grenzen :
Beperkt de zichtbaarheid van deepsky objecten tot een bepaalde grootte en magnitude volgens de veldbreedte van de kaart.
Markeer voor het inschakelen van de begrenzingen &quod;Limiet&quod; om een overladen kaart te vermijden.
De tabel rechts geeft de grenzen voor magnitude en grootte voor iedere zichtbare veldgrootte aan. De eenheid voor de grootte is in boogminuten.
Kies ">200'" voor het tonen van zeer grote objecten zoals de Ursa Major cluster dat normaal niet wordt uitgetekend teneinde de kaart op te schonen.



Sterren en deepsky objecten catalogi aangemaakt met het programma CATGEN :


Gebruik de knop Nieuw voor het toevoegen van een regel voor een nieuwe catalogus en de knop Verwijderen voor het verwijderen van een regel dat met de cursor is gemarkeerd.
Klik op de knop aan de rechterkant voor het selecteren van een nieuwe catalogus. Kies het .hdr bestand dat de beschrijving voor de catalogus bevat. Als er een fout optreedt dan verschijnt een rood vakje op de cel.
Verander vervolgens de velden Min en Max volgens dezelfde regels als beschreven voor de sterren en de deepsky objecten catalogi. De weergavebeperking zoals op de voorgaande pagina's is aangegeven geldt ook voor deze catalogi.
Klik de eerste kolom aan zodat het vakje groen wordt voor het actief maken van de catalogus.



Afbeeldingen 

Opties afbeeldingen openen.

Realsky opties:
- Keuze uit beschikbare CD's (North, South, 102 CD).
- Keuze van een plaat uit een lijst van beschikbare platen of automatische keuze van de best gecentreerde plaat.
- Wijzer naar de directory waar u de ondersteunende bestanden heeft geïnstalleerd.
- Wijzer naar de CD drive of directory met de gekopiëerde RealSky bestanden.
- Naam voor tijdelijk FITS bestand welke voor de extractie wordt gebruikt.
- Subsampling toepassen voor automatisch beperken van de grootte van het tijdelijke bestand tot een redelijke waarde.
- Automatisch toepassen van een laagdoorlaatfilter om het effect van de compressie op de hemelachtergrond te beperken.

Opties DSS op afstand:
- Gebruik van de Gzip compressie bij het downloaden van een afbeeldingsbestand. Dit reduceert de grootte van het bestand met een factor twee of drie .

Opties open afbeeldingen:
- Naar de afbeelding editor voor aanpassen van sommige parameters of direct op de kaart.
- Kiezen van de standaard intensiteitsbereik waarde welke wordt gebruikt voor het weergeven van de afbeelding.




Planeten :


Klik op "Planeten tonen" voor het al of niet weergeven van planeten.
De wijzer geeft de map aan waar de bestanden voor de planeten, kometen en asteroïden zich bevinden.
De volgende opties zijn beschikbaar:

  • Kiezen tussen geocentrische en topocentrische positie.
  • Kiezen van het tekening type.
  • Tonen van sterren door de planeten heen: dit is nuttig voor het bepalen van het einde van een bedekking.
  • Tonen van de schaduwdoorsnede van de Aarde op Maanafstand voor het zichtbaar kunnen maken van maaneclipsen.



Kometen :


Kies uit één of meerdere kometen uit de lijst met de muis en de standaard Ctrl en Shift toets.
Het uiterlijk kan een symbool zijn of een afbeelding waarin de totale helderheid, de grootte van de coma en de lengte en richting van de staart wordt uitgebeeld.
U kunt de gegevens voor een nieuwe komeet onderaan het scherm ingeven en deze in een bestand opslaan door op de "opslaan" knop te klikken.
U kunt deze gegevens echter ook direct van Internet ophalen met de optie Internet hulpmiddelen.




Asteroïden :


Kies uit één of meerdere asteroïden uit de lijst met de muis en de standaard Ctrl en Shift toets.
Het uiterlijk kan een symbool zijn of een afbeelding waarin de totale helderheid wordt voorgesteld.
De lijst kan uit twee bronnen worden verkregen :

  • Asteroïden CBAT: Deze lijst van heldere asteroïden bij oppositie gedurende het huidige jaar kan jaarlijks via Internet worden bijgewerkt met behulp van de optie Internet hulpmiddelen.
  • Astorb: Edward Bowell, Lowell Observatory Het bestand moet in de map "cat\planet" worden geplaatst onder de naam ASTORB.DAT. Zorg ervoor dat dit bestand in DOS formaat (cr+lf voor EOL) is. U kunt dit bestand ook direct van Internet ophalen met behulp van de optie Internet hulpmiddelen.
Wanneer u geheugenproblemen wilt vermijden kunt u de grootte van de lijst beperken. U kunt het aantal ingangen terugbrengen tot tussen de 5000 en de 20000 door alleen de meest interessante asteroïden te behouden. Wilt u alle asteroïden in de Astorb catalogus zien dan kunt u de optie Massaberekening van asteroïden gebruiken. 

Externe catalogus op magnitude :


Dit is een beschrijving van het formaat van een sterrencatalogus dat gebruik maakt van een geformatteerd tekstbestand opgedeeld in kolommen of gescheiden door een scheidingcharacter welke is toegevoegd aan de kaarten als de eerste kolom van iedere ingang niet leeg is.  Er zijn vele voorbeeldcatalogi te downloaden die helpen te illustreren hoe dit werkt.

Reserveer deze optie voor een kleine hoeveelheid gegevens of voor het snel toevoegen van een nieuw ontdekte nova. Voor de grotere catalogi is het aanmaken van een binair formaat catalogus met het hulpprogramma CATGEN, welke veel efficiënter is, te prefereren.

Een klik met de rechter muisknop op een regel haalt dit menu tevoorschijn:

  • Een bestand openen welke de catalogus definitie bevat .cdm
  • De huidige regel in een bestand opslaan .cdm
  • De huidige regel verwijderen

Hier het gedetailleerde formaat voor iedere kolom :
1- Deze catalogus is actief "1" of inactief " ".
2- De catalogusnaam welke wordt gebruikt in de identificatie 
   van het object.
3- Volledige wijzer naar bestand.
4- Epoche van de coördinaten.
5- Coördinaat type, eerste character = RK type,
   tweede character = DEC type.
   RK type :
   0 of blanco = Rechte Klimming in uren.
   1 = Rechte Klimming in graden.
   2 = Rechte Klimming in radialen.
   DEC type :
   0 of blanco = Declinatie in graden.
   1 = afstand ten opzichte van de hemelzuidpool (SPD) in graden.
   2 = Declinatie in radialen.
6- Bestandsformaat:
   F of blanco = Vast formaat. De velddefinitie geeft de beginpositie en de lengte van ieder element aan.
   TAB = Variabel formaat. Het scheidingsteken tussen de velden is een tabulatie character. De velddefinitie geeft het veldnummer aan.
   SPACE = Variabel formaat. Het scheidingsteken tussen de velden is een spatie. De velddefinitie geeft het veldnummer aan.
   Ieder ander character = Variabel formaat. Het scheidingsteken tussen de velden is het aangegeven character. De velddefinitie geeft het veldnummer aan.
7- Identificatienaam van het object.
8- Rechte Klimming, uren of decimale Rechte Klimming.
9- Rechte Klimming, minuten.
10- Rechte Klimming, seconden.
11- Teken voor de declinatie (verplicht bij DD MM SS)
12- Declinatie, graden of decimale declinatie.
13- Declinatie, minuten.
14- Declinatie, seconden.
15- Helderheid (magnitude).
16- Kleurindex B-V.
17,18,19- Beschrijving of supplementaire informatie.
20- Hoogste magnitude in deze catalogus 



Externe catalogus op grootte :


Dit is een beschrijving van het formaat voor een catalogus van deepsky objecten (of andere objecten) die gebruik maken van het formaat van tekstbestanden die zijn opgedeeld in kolommen of gescheiden met een scheidingsteken welke is toegevoegd aan de kaarten als de eerste kolom van iedere ingang niet leeg is. Er zijn vele voorbeeldcatalogi te downloaden die helpen te illustreren hoe dit werkt.

Reserveer deze optie voor een kleine hoeveelheid gegevens of voor het snel toevoegen van een bepaald object. Voor de grotere catalogi is het aanmaken van een binair formaat catalogus met het hulpprogramma CATGEN, welke veel efficiënter is, te prefereren.

Een klik met de rechter muisknop op een regel haalt dit menu tevoorschijn :

  • Een bestand welke de catalogus definitie bevat openen .cds
  • De huidige regel in een bestand opslaan .cds
  • De huidige regel verwijderen

Hier het gedetaillerd formaat voor iedere kolom :
1- Deze catalogus is actief "1" of inactief " ".
2- De catalogusnaam welke wordt gebruikt in de identificatie 
   van het object.
3- Volledige wijzer naar bestand.
4- Epoche van de coördinaten.
5- Coördinaat type, eerste character = RK type,
   tweede character = DEC type.
   RK type :
   0 of blanco = Rechte Klimming in uren.
   1 = Rechte Klimming in graden.
   2 = Rechte Klimming in radialen.
   DEC type :
   0 of blanco = Declinatie in graden.
   1 = afstand ten opzichte van de hemelzuidpool (SPD) in graden.
   2 = Declinatie in radialen.
6- Bestandsformaat:
   F of blanco = Vast formaat. De velddefinitie geeft de beginpositie en de lengte van ieder element aan.
   TAB = Variabel formaat. Het scheidingsteken tussen de velden is een tabulatie character. De velddefinitie geeft het veldnummer aan.
   SPACE = Variabel formaat. Het scheidingsteken tussen de velden is een spatie. De velddefinitie geeft het veldnummer aan.
   Ieder ander character = Variabel formaat. Het scheidingsteken tussen de velden is het aangegeven character. De velddefinitie geeft het veldnummer aan.
7- Identificatienaam van het object.
8- Rechte Klimming, uren of decimale Rechte Klimming.
9- Rechte Klimming, minuten.
10- Rechte Klimming, seconden.
11- Teken voor de declinatie (verplicht bij DD MM SS)
12- Declinatie, graden of decimale declinatie.
13- Declinatie, minuten.
14- Declinatie, seconden.
15- Afmetingen.
16- Eenheid voor de afmetingen:
    1   : graden
    60  : minuten
    3600: seconden
17,18,19- Beschrijving of supplementaire informatie.
20- Kleur, een constante waarde welke overeenkomt met de gedefiniëerde kleur 
    voor de sterren.
21- Symboolvorm, constante waarde.
    1 : cirkel.
    2 : vierkant.
    3 : diamant.
22- Blanco=lineaire schaal, 1=logaritmische schaal.
(nuttig als de grootte de intensiteit representeert, bijvoorbeeld in het 
geval van radiobronnen).

Opgelet!
De meeste catalogi, zowel die welke beschikbaar zijn op CD-ROM als op Internet, en Astorb.dat, zijn in UNIX formaat (einde van de regel = LF). Het is belangrijk deze om te zetten naar het DOS formaat (einde van de regel = CR+LF) voor deze met "Sterrenkaarten" te gebruiken als externe catalogi. Er zijn verscheidene programma's en hulpjes die deze taak kunnen uitvoeren. Waaronder de editor PFE of de TLF utility.